Verwarm de oven voor op 200°C/ Hetelucht 180°C/ Gasstand 6

Begin met het invetten van de bakvorm voor 12 mini-cakes met een beetje boter.

Doe de boter, de suiker en de koekkruiden in een keukenmachine en klop tot een licht en luchtig mengsel.

Meng de bloem en het baking soda in een afzonderlijke kom. Voeg een ei toe en een lepel bloem en meng op hoge snelheid tot een homogeen beslag. Herhaal met het tweede en derde ei.

Wanneer de eieren toegevoegd zijn, voeg de zeste en het sap van de sinaasappel toe aan het beslag, samen met de resterende bloem. Klop tot alles goed gemengd is. Spatel de geraspte wortelen erdoor.

Verdeel het beslag over de bakvorm voor 12 mini-cakes en bak gedurende 15 minuten.

Eenmaal klaar, haal uit de oven en laat volledig afkoelen. Bereid de versiering voor.

Meng in een kom de kokosnoot met de groene voedingskleurstof tot alles volledig groen ziet.

Maak de konijntjes door een bolletje witte rol fondant ter grootte van een walnoot te maken. Snij het bolletje in twee om zo twee konijnenlijfjes te maken. Maak twee platte ovalen als voetjes van de konijntjes en een balletje ter grootte van een erwt voor het staartje. Gebruik wat water om het staartje en de voetjes aan het lijfje te bevestigen.

Maak twee voetzooltjes met de roze fondant. Rol twee grotere balletjes, gevolgd door zes kleinere. Plak op elk wit pootje een groot balletje en drie kleintjes en bevestig met wat water.

Verkruimel de koekjes om de aarde te maken.

Om de cakejes af te werken, strijk wat vanille-icing op elke cakeje. Bestrooi met de groene kokosnoot om gras voor te stellen (druk licht aan zodat het goed blijft plakken). Strooi dan wat verkruimelde koekjes waar het konijntje gaat graven.

Plaats de konijnenlijfjes op het bergje aarde. Herhaal voor alle cakejes.

Lust u geen rolfondant, dan kunnen deze wortelcakejes ook afgewerkt worden met heerlijke botercrème, sinaasappelzeste en grofgehakte pecannoten.